Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht dood van een non. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht dood van een non. Sorteren op datum Alle posts tonen

zaterdag 26 januari 2013

Dood van een non

Geschreven door Maria Rosseels in 1961.
Maria was een Belgisch, Rooms Katholieke journaliste en schrijver (1916 – 2005).
Dit boek is ook een uitgave van de christelijke klassieken, geinspireerd door het Christelijke gedachtegoed en staat in de canon van de Christelijke literatuur.
Zelf heb ik weinig met de zogenaamde Christelijke boeken. Ze zijn te vaak geschreven met een vooropgezet doel. Dit boek is echter wel de moeite waard, het verhaalt hoe een non dood gaat oftewel van haar geloof afvalt. Dan is het nog maar de vraag of ze dood gaat of juist tot leven komt.
Het geheel is een brief, geschreven aan haar broer Nicolas (Nikki) die het heeft ‘ge- bis- chopt’. (geschopt tot bischop) De proloog en de epiloog zijn vanuit zijn perspectief geschreven. Het verhaal speelt zich af in de eerste helft van de vorige eeuw.
Heel open worden gemoedstoestanden, gedachten en zielenroerselen beschreven. Het grootste onderliggende probleem is de zin van het lijden, doel en zingeving. Nu nog steeds actueel, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal er nooit een antwoord op komen en proberen we maar het beste ervan te maken wanneer we om die reden niet van het geloof vallen zoals zovelen.
Volgens mij kan dat helemaal niet; wél kun je van je eigengemaakte geloof vallen. Verder speelt eerlijkheid een grote rol. Eerlijk naar anderen maar meer nog naar jezelf.
Hoe ver durf je te gaan?
Hoofdpersoon is Sabine Arnauld. Jongste telg uit een oud adellijk geslacht met Jansenistische/Jansemische wortels. Ze groeit op met 3 broers en 2 zussen op een landgoed met kasteel. Dat sprak al tot mijn ver- beeld- ing. Om die reden heb ik Claudels ‘Alles waar ik spijt van heb’ weggelegd. Er ontstond geen film in mijn hoofd.
Sabine dus. Zij belandt door polio, zo denkt men, in een rolstoel. Maar gelovig als ze is, bidt en marchandeert ze met God en vraagt om genezing. Als een soort Jeftha biedt ze haar leven aan God aan en belooft dat ze non zal worden wanneer ze geneest.
Via een familievriend komt ze in contact met een arts die haar ervan weet te overtuigen dat ze niet verlamd is en beter kan worden. Dat gebeurt. Ze houdt zich echter niet aan haar belofte, trouwt met de familievriend Joris, krijgt een kind en verliest hen allebei aan de dood.
Dan komt het schuldgevoel. Door haar ongehoorzaamheid aan God heeft zijzelf hen gedood. Zo denkt ze.
Sabine treedt alsnog in het klooster van de zusters van Boetvaardigheid waar ook een zus non is geworden.
Daar is ze voortdurend bloedserieus bezig haar schuldgevoel af te kopen en haar eigen gecreëerde God te ‘pleasen’. Wat een verkapte hoogmoed.
Hoevelen in deze wereld zijn daar niet mee bezig. *Cathy keert even in zichzelf…….*.

Het idee dat we onszelf een God creëren komt dus langs, evenals de ‘opium’ van Karl Marx.
Dat maakt het allemaal voor mij toch wel herkenbaar. “Ik weet niet eens of er wel een God bestaat, of wij in Hem geen gestalte hebben gegeven aan onze meest primitieve vrees: de angst voor de dood, voor het definitieve ophouden-te-zijn.” Een bekend argument van atheïsten.
Een eyeopener las ik in de zinssnede: “Nu weet ik dat ze gelijk had; ook ik heb geleerd dat niet alle nonnen naar eenzelfde volmaaktheidspersoon kunnen worden gefatsoeneerd, dat sommige zusters geestelijk rijker worden naarmate hun lichaam door meer kwalen worden verteerd, terwijl anderen daarentegen zich slechts dan om dingen van de geest kunnen bekommeren als ze fysisch fit zijn en geen weet hebben van hun lichaam.” Nu weet ik het ook. Eigenlijk is het zo logisch. Ik vroeg het me altijd al af waarom anderen soms zo enorm moeten lijden en mijn leven tamelijk rimpelloos verloopt.
Volgens een predikant was ik dan de moeite voor God niet waard. Want ‘Hij kastijdt degenen die Hij liefheeft’.
Die predikant was achteraf gezien mijn grootste kastijding. Ik heb het hem vergeven.
Een ‘oplossing’ is er voor de theodicee: “het lijden en het kwaad getuigen veel meer van het bestaan van God dan de vreugde die een reden in zichzelf heeft. Het geluk vergt geen verklaring, de pijn en het verdriet wel: het deel roept om het geheel, het onvolmaakte om het volmaakte; het negatieve ontstaat door het contrast met het positieve.”[……………]”het eindige vraagt om het oneindige”.
Maar dan vraag ik me toch weer af of dit weer een doekje voor het bloeden is. Een geforceerde oplossing omdat we geen keus hebben.
De houding van Nicolas is in de zeer spaarzame zinnen wel fascinerend. Een soort oudste broer uit de welbekende gelijkenis van de verloren zoon. iemand die op zijn post blijft.
Omdat Sabine ook jaren in het verre oosten woont, komen ook de oosterse godsdiensten ter sprake.
Ook in mijn ervaring rekenen Japanners zich tot een godsdienst zonder dat het in het persoonlijke leven een rol speelt. Het hoort bij de traditie. Eens sprak ik een Japanner die van zichzelf vertelde dat hij Boeddhist was. Van de Dhammapada had hij echter nog nooit gehoord.
Een vriend van Sabine, Ichiro verbaast zich over de westerse manier van denken: “Jullie zijn erin geslaagd God kwetsbaar te maken. Meer nog, jullie hebben jezelf voor God onmisbaar gemaakt. Is er iets krankzinnigers denkbaar?”
Maar heeft God Zichzelf niet kwetsbaar gemaakt in de persoon van Jezus Christus?
"Ik ken U niet maar ik heb U lief."
Eén van Sabine ’s laatste zinnen.
Kun je van iemand houden die je niet kent? Ik denk dat ze niet verder meer durft te gaan.
Wanneer je God ontdoet van al je eigengemaakte ballast, blijft er dan niet over: JHWH? de 'Ik ben'?
Dan kun je Hem zelfs ‘laten gebeuren’. “God is een realiteit, geen sfeer.”
Het beminnen van God komt vaak voor in het boek. Voornamelijk in de ‘nonnenwereld’.
Het is een wereld die ik niet begrijp en ik realiseer me nu pas dat Jezus in het hele verhaal nauwelijks een rol van betekenis speelt.

maandag 28 januari 2013

Stilte

Geschreven door Shusaku Endo. Een Japanner (1923 – 1996), die op elf jarige leeftijd door omstandigheden Rooms Katholiek is gedoopt. Een oosterling met een westers geloof. Dat geeft spanning.
Het boek is er weer één uit de ‘Christelijke klassieken’. *Cathy is goed bezig - grinnik*
Het verhaal speelt zich af in de eerste helft van de zeventiende eeuw in en rond Nagasaki, een stad die toen volop in ontwikkeling was.
De eerste hoofdstukken zijn brieven van een Portugees priester die samen met twee anderen scheep gaan richting Macao om in Japan het Christendom te brengen. Er is daar in Japan ook iets vreemds met een andere gerenommeerde priester Ferreira die van zijn geloof zou zijn gevallen.
De tweede helft van het boek is vanuit een vertellersperspectief geschreven. In het laatste gedeelte staan wat dagboekaantekeningen van Jonassen, een employé van de Nederlandse factorij in Nagasaki. Deze aantekeningen completeren het verhaal. Het verhaal is op waarheid gebaseerd maar de schrijver heeft er zo zijn eigen boeiende draai aangegeven.

Vol goede moed vertrekken de drie: Santa Maria, Garpe en Sebastian Rodrigo, de schrijver van de brieven richting Japan om er de blijde boodschap te brengen en natuurlijk ook manmoedig te lijden en beproevingen te doorstaan vanwege vervolgingen die inmiddels na een korte bloeiperiode van het Christendom zijn losgebarsten.
Alles moet in het geheim gebeuren, dat is wel lastig maar gelukkig ontmoeten ze een Japanner, Kichijiro die Christen is al vertrouwen ze hem niet erg. De reis gaat met horten en stoten, Santa Maria moet al snel afhaken wegens ziekte. Garpe en Rodrigo gaan door o.l.v. Kichijiro. Er is verder geen keus dan deze onbetrouwbare man te volgen.
Hij deed mij denken aan Gollum uit ‘The Lord of the Rings’.
Ze belanden in Japan maar moeten zich schuilhouden.
Wat mij het meeste trof in het eerste gedeelte is de enorme hoogmoed van die priesteres die werkelijk geloven dat God niet zonder hen kan. Maar ze krijgen nog tijd genoeg om te leren. De Japanners zijn zo slim om de kleine Christelijke gemeenschappen van boeren lastig te vallen, ze te martelen en te doden om hen zo, maar ook vooral de priesters te bewegen hun geloof af te zweren. Als een priester dat doet blijven de andere gelovigen in leven.
Zo sterven de Japanse gelovigen voor priesters in plaats van andersom.
Ze worden op een goede dag toch gevangen genomen door toedoen van de ‘Judas’ Kichijiro en Rodrigo moet toezien dat zijn mede broeders en zusters sterven. Ook ziet hij hoe Garpe verdrinkt wanneer hij pogingen doet om mensen te redden. En het enige wat hij maar hoeft te doen is op de fumi-e trappen, een plank met de beeltenis van Jezus of van Maria met het kind. Op die manier zweer je het geloof af.
En al die tijd zwijgt God.
Antwoorden komen door het doormaken van een geestelijke ontwikkeling. Maar zijn dat wel antwoorden? Persoonlijk denk ik dat je op die manier ‘slechts’ wordt gevormd. Tegelijkertijd vraag ik me af of het niet op een andere manier kan, zeker wanneer ik denk aan vervolgde Christenen in b.v. Noord Korea.

“Maar als nou toevallig.....natuurlijk is het een kans van één op duizend, maar stel je voor”......fluisterde toen een ander stemmetje in mijn hart, ‘als er nu eens geen God bestaat....’
Dit was een vreselijk gedachte. Wat een grap zou het zijn als Hij niet bestond. Wat voor een absurd drama was het leven van Mokichi en Ichizo dan geweest, vastgebonden aan staken en gewassen door de zee! Wat voor een idiote illusie hadden de missionarissen dan nagejaagd, die er drie jaar voor nodig hadden om dit land te bereiken, over vele zeeën.” [..] “Als er geen God was hoe belachelijk was dan zijn leven geweest, waarin hij over talloze zeeën naar dit kleine onvruchtbare eiland was gekomen met zijn korreltje zaad. Belachelijk, het leven van de eenogige man wiens hoofd was afgeslagen midden op de dag terwijl de krekels tsjirpten. Een grap het leven van Garpe, die het bootje met gelovigen achterna was gegaan."


Uiteindelijk komt Rodrigo in aanraken met Ferreira die hem probeert over te halen op de fumi-e te trappen en zo mensen te redden. Dan is er al heel wat door zijn hoofd en hart gegaan en begint hij Ferreira te begrijpen. Ik denk dat zijn ego gebroken moet worden.
“Wil ik zo graag een held worden? Is datgene waar ik werkelijk op hoop, niet een martelaarschap dat zich heimelijk voltrekt, maar een dood om over op te scheppen? Dat ik door de gelovigen geprezen wordt en dat ze zullen zeggen: “Die padre was een heilige?”

Uiteindelijk bezwijkt Rodrigo nadat alles van hem is afgenomen en terwijl hij zijn voet optilt om op de fumi-e te trappen hoort hij eindelijk de stem van God/Jezus:
“Trap maar. Trap maar. Ik ken de pijn in je voet het allerbeste. Trap maar. Ik ben in deze wereld geboren om door jullie vertrapt te worden.”

Dat gaat door merg en been.



Toevoeging 29-01
Na deze twee boeken ('Stilte' en 'Dood van een non') valt het mij op dat ze eigenlijk over hetzelfde gaan. We maken ons een beeld van God. Dat beeld bepaalt ons leven, maar dat klopt niet met onze ervaring. Dan volgt een proces van verwarring en geestelijke verandering. In deze beide boeken krijgen de hoofdpersonen het in mijn ogen best zwaar te verduren.
In real life zie ik dat soms ook. Is dat een noodzakelijkheid? Kun je dat voorkomen door open te staan om je Godsbeeld te (laten) veranderen en bij te schaven? Dat heeft dan ook weer effect op je levenshouding en - beschouwing.
Ik begrijp dat je sommige dingen pas echt door narigheid heen leert omdat je dan pas de emoties voelt die bij dat lijden horen.
Ik heb lang geléden aan het on-lijden dankzij de predikant beschreven bij de ‘Dood van een non’, totdat ik mezelf tot de orde riep en besloot om het leven te waarderen, gewoon omdat het zo broos is. Het kan over een minuut over zijn….. Kreeg ik toen niet door die predikant een Godsbeeld opgedrongen? In hoeverre kan en mag je je daartegen verzetten? Openlijk of niet?
In ieder geval ben ik nog niet uitgedacht.
Het blijft ook een beetje stil om mij heen.

vrijdag 20 mei 2016

The Lost World of Adam and Eve


Geschreven door John H. Walton in 2015.
Walton is hoogleraar Oude Testament. (systematische theologie noemt hij ergens)

Het boek heeft als ondertitel: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate
Omdat ik dit boek graag wilde lezen en er geen Nederlandse versie beschikbaar is, moest ik mijn luiheid en gemakzucht maar overwinnen en het in het Engels lezen.
Het is prettig dat het boek uit korte hoofdstukjes bestaat.
Walton heeft een eigen kijk op de eerste hoofdstukken van Genesis en wil de Bijbel vooral zelf laten spreken maar dan vooral in de context van de vroege Midden-Oosten cultuur. En dat kunnen we omdat we nu veel meer daarover weten.
Hij gaat dus niet in discussie met de wetenschap.
Aan (bijna) het einde van het boek illustreert hij dat met behulp van een schilderij van van Gogh en een foto gemaakt door de Hubble telescoop.
Allebei vertellen ze waarheid maar op een totaal verschillende manier.

Na het bestuderen van de oude teksten die we hebben komt hij tot de conclusie dat creëren in de Bijbel te maken heeft met het ordenen van de materie.
Duisternis en zee en materie zijn ‘in den beginne’ ongeordend. Er is niets functioneels. (vanuit het Goddelijke point of view neem ik aan)
Met creëren wordt bedoeld dat het de ongeordendheid oplost. En niet dat er niets zou zijn.
Dat komt overeen met het Enuma Elisj; het scheppingsverhaal van de Babyloniërs waarvan de oudste vondsten van 2000 BC dateren.

Ik heb een uitgave van dat scheppingsverhaal van Selma Schepel uit 2002. Ik moest wel grinniken toen ik de prijs zag bij Bolcom. Ik heb het ooit uit de ramsj gevist bij Donner. 5 euro. Hier volgen de eerste zinnen:
‘Toen boven de hemelen nog niet genoemd waren,
het land beneden nog geen naam had,
Apsu, de allereerste, hun verwekker,
en oermoeder Tiamat, hun aller moeder,
hun wateren zich mengden,
het grasland niet gebonden was,
het rietland niet gevlochten, toen geen van de goden was verschenen,
nog niet bij naam genoemd, geen lot bepaald, …
toen werden goden gevormd in hun diepte,
ontstonden Lahmu en Lahamu, werden bij naam genoemd.’


Wanneer je Genesis 1 leest in het Hebreeuws zijn er verschillende woorden voor scheppen: bara en asah. Bara heeft te maken met ordenen en het verlenen van een functie; asah met het bezig zijn met materie.
Zelf vond ik het ook wonderlijk dat ‘bara’ voorkomt in het eerste vers en dan pas weer in het 21ste vers. (‘tools’ en ‘interlineair’ aanklikken bij het bewuste vers en verder gebruik maken van Strongs numbers)
De verklaring van Walton: In het oude oosten was de zee het terrein van chaosmachten. God geeft hier een functie aan de dieren in de zee. De vijfde dag was weer een dag waarop de focus lag op ordenen en een functie geven: wordt talrijk naar je aard.
Een paar jaar geleden kreeg Ellen van Wolde de volle laag toen zij opmerkte dat ‘bara’ ook ‘scheiden’ kon betekenen. Ook zij vergeleek e.e.a. met Mesopotamische teksten.
Zij komt tot de volgende vertaling: ‘In het begin waarop God de hemel en de aarde scheidde, en de aarde ongegrond was en zonder fundament, en duisternis over de diepte lag, en Gods adem zwevende was over de wateren, zei God: ‘Er zij licht’.
Dat er niet te verwaarlozen invloeden zijn tussen de Mesopotamische geschriften en de Bijbel blijkt uit het feit dat ook in de Bijbel wordt gesproken over deze goden: Tammuz in Ezechiel 8:14.
Tammuz, de (Sumerische) god van de vruchtbaarheid.

De ‘schepping’ van de mens in vs 27 was dan ook meer het toebedelen van een functie: dienen als vice-regenten van God in een heilige, geordende ruimte/tempeltuin (Sacred Space) en daarmee het proces van ordenen voortzetten naar de volmaaktheid.
In die zin was het goed/tov.
Wij zijn geschapen naar Zijn beeld en hebben de functie verkregen om te onderwerpen en te heersen.
Wij representeren Hem in deze wereld. Ik kan daar in meekomen; er staat niet voor niets dat God hen de levensadem inblies (Gen 2:7)
Walton ventileert hetzelfde type ideeën die ik ooit las bij Pé de Bruin in ‘Geen geloof zonder bewijs’ uit 1983 en waarin ik in die tijd heel wat eye-openers las en wat mij leerde ook eens met andere ogen te lezen in plaats van met ‘voorgeprogrammeerde ogen’.
God regelde voor de mens een ‘house’; een omgeving en gaf hem de opdracht er een ‘home’ van te maken; een plek om te leven met God. Een heilige ruimte.
Helaas faalde deze eerste bijzondere mensen en stelden zichzelf in het centrum waardoor de bedoelde orde werd verstoord. Sindsdien is er wat dat betreft niet veel veranderd.

Hier komt ook een verschil naar voren met de andere oude scheppingsverhalen: In de Bijbel zijn de zon en de maan gewoon lichten. In andere culturen zijn het goden.
Nog een belangrijk verschil: de Bijbelse God maakt alles ten behoeve van de mens. In andere culturen doen de goden alles ter ere van zichzelf en laten zich niets gelegen liggen aan de mens.
Oude culturen hebben afbeeldingen van goden; Wij zijn het beeld van God
en het unieke van de Bijbelse JHWH God is dat Hij een relatie wil met mensen.

De naam Adam wordt in de Bijbel vaak gebruikt als archetype en niet als die specifieke mens.
Het woord formeren of vormen heeft niet altijd te maken met materiaal.
Bijvoorbeeld Zach 12:1: daar formeerde (yatsar) God de geest van de mens.
Eva werd niet gemaakt van een rib maar werd weggenomen uit de zijde van Adam. Dit is ook ‘archetyperend’ bedoelt. Wanneer je de juiste wederhelft tegenkomt maakt het weer één geheel. Wat ik al lang dacht. Zouden er echt nog mensen rondlopen die geloven dat Adam rond liep met een rib minder dan zijn nazaten?

Die slang. Wat moeten we daar mee. Veel heeft Walton uit de oude Egyptische geschiedenis. Slangen komen uit de chaoswereld; de non-order. Hadden slangen voorheen pootjes? Nee, dat een slang op zijn buik moet kruipen wil aantonen dat hij voor ons nu niet meer gevaarlijk is. Hij is zijn aanvallende positie kwijtgeraakt. Farao’s hadden soms nog wel een slang op hun hoofdtooi in opgerichte, aanvallende houding.
Stof eten is ook niet echt normaal voor een slang. Daarmee wordt bedoeld dat de slang wordt verbannen naar de onderwereld.
Er schijnt een afbeelding te zijn van Horus, die de kop van een slang plet met de hiel van zijn voet. Dat maakte voor die tijd duidelijk wie de macht had. Zie ook psalm 8 in een goede vertaling.
Walton spreekt veel over orde, non-orde en wanorde. (order, non-order en disorder)
Ik kan daarin wel meekomen. Het paradijs was een ‘vooruitgeschoven post’ van heilige ruimte van orde in een (al langer bestaande) ‘non-order’ wereld. Adam en Eva kregen de opdracht de orde uit te bouwen. Zij faalden en faciliteerden op die manier ‘disorder’.
Het heilige der heilige in tabernakel en tempel waren ook zulke ‘posten’. Plaatsen waar de hemel de aarde ontmoette.
Jezus, de zoon van God bevocht de wanorde met meer succes: genas mensen, stilde de storm en overwon de dood. Na Pinksteren is elke gelovige zo’n ‘post’. Hoe meer posten hoe meer orde. Althans; zo zou het moeten en kunnen zijn.
Het boek Openbaringen spreekt erover dat in de nieuwe wereld de zee er niet meer zal zijn, dat betekent dat er geen 'non-order' meer zal zijn. Geen chaosmachten meer.

De relevante teksten uit de brieven van Paulus over deze materie worden in dit boek door N.T. Wright (Nieuw- Testamenticus) behandeld in een excurs.
Eén ding hierover wat mij aansprak: zoals God zich ooit een mens uitkoos uit Ur der Chaldeeën en vervolgens een joods volk uit de vele volkeren op aarde, zo koos God ook die (eerste) twee mensen uit, uit de velen op aarde. Ze kregen een speciale taak maar faalden. Op die manier moeten we ook Paulus lezen. ‘Wanneer we Genesis en de menselijk oorsprong bestuderen zonder de oproep dat wij, naar Gods beeld en gelijkenis geschapen mensen zijn die vernieuwd zijn door Jezus Christus, dan missen we het punt.’
Dat denk ik ook. God startte de heilsgeschiedenis met dit koppel. Dat is iets anders dan wereldgeschiedenis.

Ik vond het lastig om er een samenhangend verhaal van te maken; hij zegt ook zoveel.
Iedereen zou dit boek moeten lezen. Ik hoop dat er snel een Nederlandse vertaling komt. Dan wil ik het nog eens lezen want ja, het gevoel dat ik misschien toch weer dingen heb gemist blijft aanwezig.





woensdag 10 juni 2020

Westerse Cultuurgeschiedenis 1300 – 1500 IV b. Literatuur

Toch nog een blogje over de literatuur in de Westerse Cultuurgeschiedenis. De tweede; De eerste staat hier
Dat had ik al eerder willen schrijven maar er was een digitaal examen af te leggen, op locatie van mijn cursus ‘post HBO Filosofie’ wat ik gelukkig ook gehaald heb. Lastig typen trouwens met handschoenen aan. Jawel….vanwege jeweetwel.

In het eerste deel ging de aandacht vooral uit naar Italiaans grootheden, maar in Europa gebeurde natuurlijk meer.
In het Verenigd Koninkrijk was daar Geoffrey Chaucer .(ongeveer 1340 - 1400)
Hij werd tot vader van de Engelse literatuur gebombardeerd.
Zijn meest bekende werk is ‘The Canterbury Tales’. Geïnspireerd door Boccaccio.  Een raamvertelling, zoals dat heet. Ik kreeg vage associaties met mijn middelbare schooltijd. 
Een groep pelgrims die elkaar tijdens hun reis verhalen verteld.
De meest bekende raamvertellingen uit de middeleeuwen zijn: Decamerone van Boccaccio, The Canterbury Tales van Chaucer en de volksverhalen uit Duizend en één nacht. 

Een tweede grootheid was een Tsjech: Johannes von Tepl. (1350 – 1415) Een letterkundige in het Tsjechisch, Duits en Latijn.  
Hij schreef 'Der Ackermann ',  een boekje waarin een akkerbouwer uit de Bohemen de Dood vervloekt en ter verantwoording roept nadat zijn geliefde is overleden.  
De macht van het woord wordt belangrijker: Tepl schrijft: ‘Ik word een akkerman genoemd, van vogelgevederte is mijn ploeg’. Dat vogelgevederte is dan zijn ganzenveer.
Dat zijn vrouw Margaretha heette weten we ook omdat hij klaagt dat ‘de twaalfde letter, de toeverlaat van mijn vreugden, op zijn wreedst uit het alfabet gescheurd.’ (i en j zijn één letter, voor de tellers onder ons)
We weten dat dit van Tepl is omdat hij gebruik maakt van een Acrosichon; elke eerste letter van een alinea vormt zijn naam. 

Zo ook Sebastian Brant. (1458 – 1521) Een Duitser; humanist en theoloog. Bekend geworden door 'Das Narrenschiff'.
Een moralistische gedicht uit 1494 met in elke zin acht lettergrepen. In de vertaling valt dat natuurlijk weg. De moraal wordt al snel duidelijk:
‘Dann wer sich für eyn narren acht
Der ist bald zu’ eym wisen gemacht (zu en eym samentrekken)
Of:
Wie zichzelf voor een nar houdt
die is snel wijzer geworden.
Jeroen Bosch heeft daar weer een prachtig plaatje bij gemaakt. Let even op de monnik en de non die ook op dat schip zitten. De clerus kreeg kennelijk al niet zo veel respect meer.

 

Als laatste 'Elckerlijc'. Ook dit herkende ik van de middelbare school.
Ongeveer in 1496 geschreven maar de auteur is niet echt bekend. En ook niet of het nu een verhaal van Engelse bodem is of van de Nederlandse.  Maar daarom niet minder boeiend als tijdsbeeld.
Een moralistisch allegorisch spel wat over ‘Iedereen’ gaat.  

Toen ik de eerst zinnen las….

Ick sie boven uut mijn throne
Dat al dat is int smenschen persone,
Leeft uut vresen, onbekent.
Oec sie ic tvolc also verblent
In sonden, si en kennen mi niet voer God.
Opten aertschen scat sijn si versot.
Dien hebben si voer Gode vercoren,
Ende mi vergheten, die hier te voren
Die doot hebben geleden doer tsmenschen profijt.

‘Boven in mijn troon gezeten
zie Ik een mensheid, die niets wil weten
van religieus ontzag.
Ze zijn verblind vandaag de dag
en ze erkennen Mij niet meer:
het aards bezit is nu hun heer.
Het geld is in Mijn plaats getreden
en men vergeet hoe Ik heb geleden
aan het kruis, voor hun profijt.

…..dan is er in die vijfhonderd jaar niet veel veranderd!
Knappe vertaling trouwens. Ik weet niet van wie.

Mijn schrijfsel zijn weer niet een exact verslag van wat ik gehoord heb. Kijk de docenten er niet voor op aan.

maandag 1 augustus 2016

Barabbas


Geschreven door Pär Lagerkvist in 1950. In 1951 kreeg hij de nobelprijs voor de literatuur.
Dit boek is opnieuw uitgegeven in 2013 in de serie ‘christelijke klassieken’.
Uit die serie heb ik ook ‘de geweldenaars’, ‘dood van een non’, ‘stilte’ , en ‘het geschonden geweten’ gelezen.

Op zichzelf een gemakkelijk te lezen boek. Geschreven vanuit het perspectief van Barabbas, die vrijgelaten werd omdat het gepeupel er voor koos om Jezus te laten kruisigen.
Er zitten een paar kleine stukjes in het boek vanuit andere perspectieven geschreven en dat vond ik een beetje zwak; dissonanten die ik niet begrijp.
Alles is fictie want uit de Bijbel weten we verder niets van deze Barabbas die mogelijk een moord op zijn geweten had.
Toch spreekt het boek aan want in de zoektocht van Barabbas zouden velen zich kunnen herkennen.
Jezus fascineert hem en toch vind hij het lastig zich eraan over te geven en er voor te gaan. Wat moet je met ‘liefde’ wanneer je dat zelf nauwelijks hebt ervaren?
Hij blijft het hele boek door erg afstandelijk en hinken op twee gedachten maar soms overvalt hem toch een vorm van naastenliefde en gaat daar op zijn manier mee om.
Wanneer hij tenslotte toch aan het kruis belandt kan hij niets anders doen dan Jezus naspreken.

Barabbas: ‘zoon van vader’. Eigenlijk best een bijzondere naam zit ik me nu te bedenken; wat zou ermee bedoelt worden?
De algemeenheid? En dat weer in mannelijke vorm. De Bijbel blijft toch wel een ‘mannenboek’.
Of zoon van Vader? Met hoofdletter? Om te kennen te geven dat God er voor alle zonen is wat ze ook op hun geweten hebben?
In ieder geval heeft Barabbas met recht geweten wat het is wanneer er iemand in jouw plaats sterft.